Zzp’er is toch werkneemster, werkgever draait op voor financiële gevolgen

30 okt , 19:14 Economie
pexels-yankrukov-4458420
pexels.com

Werkgevers krijgen steeds vaker te maken met rechtszaken waarbij een zzp’er claimt dat hij toch een werknemer is. Zo’n zaak diende recentelijk ook bij de kantonrechter in Den Haag. De schijn-zelfstandige in deze zaak eiste loondoorbetaling tot het moment dat haar arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd en betaling van 8 procent vakantietoeslag. De rechtbank oordeelde dat inderdaad sprake was van een arbeidsovereenkomst, wat voor behoorlijke financiële gevolgen had voor de werkgever.

In deze zaak kwam duidelijk naar voren dat er feitelijk sprake was van een arbeidsovereenkomst. De betreffende vrouw werkte niet alleen in een team, maar nam ook deel aan vergaderingen en zat in de WhatsApp-groep voor personeel. Volgens afspraak zou ze 100 uur per maand werken en betaald krijgen. Ook kreeg zij een laptop, parkeerkaart en sleutel van het kantoor. Verder nam de vrouw deel aan teamuitjes en droeg zij bedrijfskleding. Ze voerde haar werkzaamheden uit voor een uurtarief dat net boven het minimumloon lag, dus ver onder een fatsoenlijk ondernemerstarief. Uit al deze zaken bleek dus dat de vrouw in feite gewoon een werkneemster met een arbeidsovereenkomst was. Maar in het kort geding stelde de vrouw dat het overeengekomen uurloon haar netto werknemersloon moest zijn.

Inkomstenbelasting

Dit zou tot gevolg hebben dat de werkgever het tarief van de vrouw met terugwerkende kracht zou moeten bruteren, wat het allemaal een stuk duurder maakt. De kantonrechter is het daar niet mee eens, ook omdat het bedrijf erop wijst dat de vrouw de gefactureerde bedragen zelf heeft opgegeven voor de inkomstenbelasting. Verder stelt de kantonrechter dat als het uurloon omgezet zou worden naar een bruto uurloon, dit oneerlijk zou zijn ten opzichte van andere medewerkers van het bedrijf in een gelijkwaardige functie.

Achterstallig vakantiegeld

Het bedrijf moet van de kantonrechter wel nog loonaangifte doen over de periode 2017 – 2024 waarin de vrouw als zelfstandige haar werkzaamheden verrichtte. Verder moet de werkgever nog betalen: 28.800 euro bruto salaris + 8 procent vakantiegeld, 10.760 euro achterstallig vakantiegeld en 5.618 euro transitievergoeding. Het feit dat het bedrijf met terugwerkende kracht alsnog werkgever van de vrouw is geworden, heeft dus ook behoorlijke financiële gevolgen voor het bedrijf.

Daarom is het voor werkgevers belangrijk om in een opdrachtovereenkomst vast te leggen wat het afgesproken tarief betekent als de relatie later als arbeidsovereenkomst wordt gezien. Een clausule waarin staat dat indien achteraf wordt vastgesteld dat sprake is van een arbeidsovereenkomst, het overeengekomen tarief geldt als bruto loon, kan een hoop ellende voorkomen. Uit deze zaak blijkt verder dat een rechter niet veel waarde hecht aan een KvK-inschrijving of factuur als de feitelijke werkrelatie op een dienstverband lijkt.

Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via [email protected] of bel naar 073-6154311.