In de periode 2015 – 2019 namen de kosten voor de jeugdzorg in de H10-gemeenten met € 109 mln. toe. In 2019 kreeg 12,6% van de jeugdigen in de H10-gemeenten jeugdzorg.
De H10-rekenkamer(commissie)s constateren dat van de meer dan honderd verschillende vormen van jeugdzorg er slechts tien vormen verantwoordelijk zijn voor een kostenstijging van € 55 mln. Deze kostenstijging wordt vooral veroorzaakt doordat steeds meer jeugdigen jeugdzorg krijgen. Bij zes van de tien vormen van jeugdzorg werden gemiddeld ook meer uren zorg per jeugdige geboden. Jeugdigen worden via huisartsen, (wijkteams van) gemeenten of bijvoorbeeld jeugdarts naar de jeugdzorg verwezen. Uit CBS-cijfers blijkt dat sinds 2015 vooral de verwijzingen vanuit de gemeenten sterk zijn toegenomen.
Een groot deel van de jeugdzorg kopen de H10-gemeenten gezamenlijk in via het Servicebureau Jeugdhulp Haaglanden. Dat feit, en de mogelijkheid van onderlinge vergelijking, waren belangrijke redenen voor de betrokken rekenkamer(commissie)s om dit onderzoek samen op te zetten.
De gemeenteraden van Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Voorschoten, Wassenaar, Westland en Zoetermeer hebben voor de jeugdzorg steeds meer geld beschikbaar moeten stellen. Naast het in beeld brengen van de kostenstijgingen hebben de rekenkamer(commissie)s van de H10-gemeenten daarom ook onderzoek gedaan naar de informatievoorziening hierover aan de gemeenteraden. Deze informatie is voor de gemeenteraden van belang om te kunnen beoordelen of de toename van de kosten noodzakelijk is en om na te gaan of er mogelijkheden zijn om de stijging van de kosten te verminderen. Geen van de tien gemeenteraden heeft volledig zicht op de oorzaken van de kostenstijging. De rekenkamer(commissie)s hebben voor hun eigen gemeente daarom aanbevelingen gedaan om de informatievoorziening aan de gemeenteraad verder te verbeteren.
