‘Dan moet u vannacht maar in uw bed plassen’

Foto: Redactie Zoetermeer (canstockphoto.com)

Zó! Zoetermeer stelt zeer uitgebreide schriftelijke vragen aan het college van Zoetermeer. Zij beschrijven een individuele casus en vragen zich af in hoeverre dit vaker speelt. De volledige tekst van de fractie luidt als volgt:

Schriftelijke vragen Zó! Zoetermeer

Een hoogbejaarde Zoetermeerse dame – zelfstandig levend met behulp van huishoudelijke hulp – glijdt in de ochtend uit en bezeert haar been. Ze weet de buurvrouw, die de sleutel heeft, te waarschuwen en de huisarts wordt gebeld. Die constateert dat er niets gebroken is, schrijft pijnstillers voor en zegt dat mevrouw het maar even moet aanzien.

Mevrouw belt haar familie. Die komen en vervolgens blijkt dat mevrouw met geen mogelijkheid meer kan opstaan. Ze kan dus niet uit de stoel en pogingen om haar op het ‘goede’ been te laten staan, resulteren erin dat ze het uitgilt van de pijn.

De familie belt de huisarts want mevrouw kan helemaal niet uit de stoel komen en dus ook niet naar het toilet, niet naar bed of wat dan ook. De assistent van de huisarts begrijpt de situatie en zal een ‘zorgbed’ regelen. Na uren zoeken door de assistente blijkt er plaats in Capelle aan de IJssel. Er zal een zorgambulance worden geregeld om mevrouw naar Capelle te brengen.

Even later belt de assistente weer terug: Het zorgbed is pas de volgende dag beschikbaar. De situatie wordt steeds nijpender. De assistente begrijpt dat en zal ‘de crisisdienst’ om hulp vragen. Na verloop van tijd belt de crisisdienst om te zeggen dat ze niets kunnen doen. Er is nergens een bed beschikbaar.

Rond vier uur worden de pijnstillers bezorgd, maar deze hebben weinig effect.

Uit nieuw contact met de huisarts – aan het eind van de werkdag – blijkt dat mevrouw ook niet naar de Spoedeisende Hulp van het ziekenhuis mag omdat ze niets heeft gebroken. Het ziekenhuis heeft geen ‘zorgbedden’ en omdat er niets gebroken is, is er geen sprake van een ‘medische’ situatie.

De dokter zal via de thuiszorg proberen om een verpleegkundige te regelen die mevrouw naar het toilet kan helpen en in bed kan leggen. En ja, de dokter begrijpt ook dat als mevrouw eenmaal in bed ligt, ze er niet uit kan om naar het toilet te gaan. Daar is niets aan te doen. De dokter heeft alles geprobeerd maar heeft geen opties meer.

De dokter weet geen telefoonnummer van de verpleegkundige ‘want die is extern ingehuurd’.

De familie wacht en wacht en belt vervolgens de huisartsenpost: de situatie is onhoudbaar. Mevrouw heeft heel veel pijn, zit ongemakkelijk in de stoel, moet naar de wc en er is dringend hulp nodig! De assistente van de huisartsenpost gaat aan de slag. Belt een paar keer terug. Zij belooft uiteindelijk dat er een arts zal komen.

Rond 19.30 uur komt de verpleegkundige. Het lukt haar ook niet om mevrouw te laten staan of naar het toilet te krijgen. Op dat moment komt ook de arts van de Huisartsenpost. Die kan mevrouw niet goed onderzoeken omdat ze niet uit de stoel kan. Mevrouw gilt bij iedere aanraking van de pijn.

De huisarts belt met de Spoedeisende Hulp van het ziekenhuis en gebruikt al haar overredingskracht om toestemming te krijgen om mevrouw naar het ziekenhuis te mogen sturen.

Om 21.30 uur komt de ambulance met twee medewerkers die met hand-en-span-diensten van de familie, mevrouw op de brancard weten te krijgen, haar vervolgens in de auto pijnstilling geven en naar het ziekenhuis brengen. Kort na 22.00 uur kan mevrouw plassen, en om ca. 00.15 uur wordt besloten dat mevrouw voor de nacht mag blijven en kan de familie naar huis.

In de loop van de volgende dag wordt mevrouw overgebracht naar een zorgcentrum in Den Haag.

Bovenstaande betreft een beknopt verslag waarbij moet worden opgemerkt dat alle betrokken hulpverleners vriendelijk waren, begrip toonden voor de situatie, maar allemaal aangaven dat ze verder niets konden doen. Bijna allemaal gaven ze aan dat dit een regelmatig voorkomend probleem is.

De problematiek

Naar aanleiding van deze kwestie en de navraag die wij hebben gedaan is het volgende gebleken: Situaties zoals hierboven omschreven komen zeer regelmatig voor in Zoeter-meer. De arts die vanuit de Huisartsenpost bij bovenstaande was betrokken, kenschetst de situatie als volgt: ‘Ik weet niet precies hoe vaak het gebeurt, maar voor mij geldt dat als ik op tijd een zorgbed kan vinden ik blij verrast ben, want meestal lukt het niet.’

Wij hebben gesproken met een van de directeuren van de Stichting Georgani-seerde Eerstelijnszorg Zoetermeer (SGZ). De situatie in Zoetermeer is – op hoofdlijnen – als volgt: Er is géén registratie over de aantallen malen dat situaties zoals hierboven geschetst, zich voordoen in Zoetermeer, maar volgens de SGZ is dit een van de allergrootste problemen van de zorg in Zoetermeer.

De verantwoordelijkheden zijn verdeeld. Enigszins kort door de bocht zijn er drie situaties te onderscheiden voor de gevallen dat mensen niet naar het ziekenhuis kunnen/mogen:

1) Plotseling valt voor iemand de noodzakelijke mantelzorg weg. De verantwoordelijkheid ligt bij de gemeente. De gemeente heeft hiervoor zorgbedden ingekocht.

2) Er gebeurt iets met een patiënt waarvoor ineens zorg nodig is en het is direct al duidelijk dat de patiënt (waarschijnlijk) nooit meer terug naar huis kan. Dan is er per direct een verpleeghuisbed nodig. Hetzelfde geldt voor mensen die tijdelijk zware zorg nodig hebben die niet in een zorgpension geregeld kan worden. Voor een verpleeghuisbed dat direct nodig is, is regionaal geregeld dat één van de verpleeghuizen crisisdienst heeft. Dat verpleeghuis is verantwoordelijk.

In de praktijk gaat dit goed zolang het verpleeghuis zelf bedden beschik-baar heeft. Als het verpleeghuis geen bedden meer over heeft is het de bedoeling dat het dienstdoende verpleeghuis op zoek gaan naar een alter-natief. Dat gaat vaak niet goed. Dit zorgt voor behoorlijk veel ellende. De verpleeghuiszorg valt onder de Wet Langdurige Zorg en is uiteindelijk een verantwoordelijkheid van het rijk via het Zorgkantoor.

3) Er gebeurt iets waardoor een patiënt tijdelijk maar wel acuut zorg nodig heeft. Dan is een zorgpension de aangewezen weg. Zoetermeer heeft een zorgpension in ’t Seghe Waert voor dit soort gevallen, dat altijd vol lag. Recent is de capaciteit is uitgebreid van 12 naar 28 bedden. Het is de SGZ nog niet duidelijk hoeveel bedden het zouden moeten zijn, maar het uitbreiden van het aantal bedden in ’t Seghe Waert heeft er nog niet toe geleid dat de problematiek van tafel is. Verantwoordelijk zijn de Zorgverzekeraars.

In alle gevallen geldt:

  • Binnen kantooruren is het moeilijk, buiten kantooruren is het praktisch onmogelijk.
  • Er is niet één plaats in Zoetermeer waar alles op het gebied van beschikbare bedden wordt geregistreerd. Huisartsen(-assistenten) spenderen uren aan het zoeken naar mogelijkheden.

Het probleem is onder de zorgverleners algemeen bekend. Iedereen begrijpt de urgentie. Oudere mensen moeten steeds langer thuis blijven wonen, en er komen steeds meer oudere mensen in Zoetermeer. De groep patiënten die acute zorg nodig heeft groeit en de zorgvoorzieningen zijn onvoldoende meegegroeid.

Er is regelmatig overleg tussen het zorgkantoor, het ziekenhuis, de SGZ (onder andere namens de huisartsen), Fundis (als aanbieder van zorgbedden) en de zorgverzekeraars. Dit overleg heeft nog niet geleid tot een goede oplossing. Het gaat vooral over ‘Wie-moet-wat-betalen?’.

De situatie is niet alleen afschuwelijk voor de patiënten en hun familie maar ook buitengewoon frustrerend voor de zorgverleners die zien dat de nood heel hoog is, maar met de handen in het haar zitten en geen oplossing kunnen bieden.

De nodige oplossingen

In de ideale situatie komt er in Zoetermeer een voorziening die beschikt over voldoende bedden en personeel waar iedereen die acuut zorg nodig heeft direct 24/7 naar toe kan. Vandaar uit wordt dan gekeken waar de patiënt ‘hoort’ en kan de patiënt in tweede instantie worden gebracht naar óf een verpleeghuis, óf een zorgpension óf terug naar huis als daar de nodige voorzieningen (hoog-laagbed, postoel, thuiszorg, etc.) zijn geregeld. Op het moment dat ook deze nood-bedden-voorziening vol is, dan zorgt de voorziening – door het onderhouden van uitstekende contanten in de regio én eventueel het gebied daarbuiten, waar bedden te vinden zijn.

Zolang dit niet voor elkaar is zou een 24/7 coördinatiepunt al soelaas bieden. Niet de huisartsen allemaal voor hun eigen patiënten, niet het dienstdoende verpleeghuis, maar het coördinatiepunt heeft overzicht over alle beschikbare bedden en kan ze toewijzen aan wie het maar nodig heeft. De huisarts – of het ziekenhuis dat ook met dit probleem kampt – hoeft maar één keer te bellen. Voorwaarde is dat er voldoende bedden beschikbaar zijn waarop ook buiten kantooruren een beroep kan worden gedaan.

Vragen

Wij hebben het volgende overwogen:

  • De hele kwestie speelt niet alleen in Zoetermeer. De SGZ spreekt van een landelijk probleem.
  • De gemeente heeft officieel maar een kleine rol in dit geheel. Er zijn vele verantwoordelijken.

Maar we hebben ook overwogen:

  • Het betreft Zoetermeerse inwoners, die in grote nood zijn.
  • Het is zeer demotiverend voor de mensen die graag de passende hulp zouden willen geven maar dat niet kunnen
  • Er wordt geld verspild door mensen uren lang te laten telefoneren, herhaalde huisartsen bezoeken (terwijl de situatie wel duidelijk is) etc. etc.
  • Het kan niet zo zijn dat door alle verschillende deelverantwoordelijken, niemand meer eindverantwoordelijk is en mensen die acute zorg nodig hebben in de steek worden gelaten.

1. Is het college het met ons eens dat in Zoetermeer acute zorg 24/7 beschikbaar moet zijn en dat situaties zoals hierboven omschreven zich niet mogen voordoen in Zoetermeer?

2. Is het college bekend met de situatie en/of bereid om bij Ziekenhuis, Zorgkantoor, HAP, SGZ en Fundis navraag te doen om de situatie in beeld te brengen?

3. Is het college bereid om het voortouw te nemen om de kwestie van de acute zorg – 24/7 bereikbaar – op te lossen? Er is overleg tussen alle partijen maar het heeft nog niet geresulteerd in een echte oplossing. Er is behoefte aan een partij die zich eindverantwoordelijk voelt voor de oplossing. Kan de gemeente die rol pakken? Al is het maar voor komende twee jaar?

4. Is het college bereid om aan de Minister te vragen om maatregelen te treffen waardoor het mogelijk wordt dat één van de verantwoordelijke partijen de middelen krijgt om deze problematiek structureel op te lossen?

5. Ziet het college mogelijkheden om in de samenwerkingsverbanden zoals (oud-)Haaglanden, of in MRDH-verband naar regionale oplossingen te zoeken?

6. Ziet het college mogelijkheden om – wellicht als innovatief project van de DIF – te werken aan een digitaal systeem waardoor alle hulpverleners in één oogopslag beschikbare bedden – kunnen aanmelden en/of vinden?

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen