Eerste Wereldoorlog beproeving voor Zuid-Holland

Foto: Provincie Zuid-Holland

Mobilisatie, voedselschaarste, opvang van vluchtelingen en sociaal-economische spanning bepaalden tussen 1914 en 1918 het dagelijks leven in Zuid-Holland.

Ook al werd er op Nederlands grondgebied niet gevochten, toch was de Eerste Wereldoorlog voor de inwoners, ook in Zuid-Holland, een beproeving. Dat is beschreven in het recent uitgekomen boek ‘Zuid-Holland en de Eerste Wereldoorlog’. Aan het boek, dat is samengesteld onder eindredactie van Henk van der Linden en Pauline Onderwater, werkten tal van auteurs mee. Commissaris van de Koning Jaap Smit nam het eerste exemplaar in ontvangst. Hij prees het werk van de schrijvers en samenstellers van het boek en sprak zijn bewondering uit voor hun fascinatie voor de Eerste Wereldoorlog en wat de gewone Zuid-Hollanders daarvan hebben gemerkt.

Mobilisatie

Kort na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog op 28 juli 1914 mobiliseert Nederland het veldleger. Zo’n 200.000 mannen komen op en gaan naar hun post langs de grens of in verdedigingswerken. Zowel economisch als sociaal heeft de mobilisatie grote impact. Het betekent niet alleen dat de soldaten niet langer actief kunnen zijn bij hun werkgever, maar ook dat ze uit hun gezinnen worden weggehaald. Hoewel Nederland zelf niet in oorlog was, gaf dat in de samenleving behoorlijke spanning.

Op de bon

De economie van Nederland werd stevig geraakt door het wegvallen van arbeidskrachten en de extra kosten van de mobilisatie. Ook kwam de (internationale) handel in de problemen en viel deels stil. Bijvoorbeeld de graanvoorziening was precair en de brandstofvoorziening problematisch. In 1915 gingen voedingsmiddelen op de bon; in de laatste oorlogsjaren was de situatie zelfs nijpend. De zwarthandel floreerde. Het rijk kondigde allerlei wetgeving af, bijvoorbeeld voor distributie, waarbij de uitvoering en dus de problematiek grotendeels op het bord van de lokale overheid lag.

Vlaardinger vissers

In het boek wordt, als voorbeeld van een economische sector in oorlogstijd, ingegaan op de Vlaardingse haringvisserij. In 1914 zag het er voor deze vissers financieel somber uit. Veel bemanningsleden moesten in het leger, er werd een exportverbod op zout ingevoerd en de militaire situatie op zee leverde groot gevaar op. Toch lukte het de Vlaardinger vissers om, met hoge risico’s, een lucratieve vishandel te drijven. Ook vissers uit andere streken bleven varen. De vis werd, zo meldt het boek, wel duur betaald. Honderden vissers kwam om op zee, tientallen schepen voeren op mijnen of werden tot zinken gebracht.

Aangespoelde bemanningsleden

Voor de Zuid-Hollandse kust werden vele oorlogsschepen getorpedeerd. Het gebeurde in die jaren regelmatig dat gesneuvelde bemanningsleden op het strand aanspoelden. In Den Haag en Noordwijk zijn er tientallen begraven. In Noordwijk liggen ook enkele slachtoffers van het torpederen van drie Britse kruisers, 30 kilometer voor de Nederlandse kust, door een Duitse U-Boot. Daarbij kwamen 1.459 van 2.200 bemanningsleden om. Dit drama komt in het boek uitgebreid aan de orde.

Vluchtelingen

Nederland was al snel na het uitbreken van de oorlog een toevluchtoord voor Belgische vluchtelingen. In totaal zijn er ongeveer 1 miljoen naar Nederland gekomen. Nederland zelf had in 1914 ongeveer 6 miljoen inwoners. Er waren dus vele monden extra te voeden en wat dies meer zij. Ongeveer 100.000 van hen zijn de hele oorlog in Nederland gebleven. Velen kwamen terecht bij particulieren of regelden zelf hun huisvesting. Voor ongeveer 20.000 vluchtelingen werden plaatsen geregeld in door de regering ingestelde vluchtoorden in Ede, Nunspeet, Uden en Gouda. In het boek wordt in verschillende bijdragen aandacht besteed aan de opvang van vluchtelingen, in Gorinchem, in Noordwijk en in Gouda, waar tussen 1914 en 1918 plek was voor 2.000 vluchtelingen in het zogeheten Vluchtoord Gouda. Gouda had in die jaren ongeveer 25.000 inwoners.

Spionnennest

Neutraal Nederland was voor de oorlogvoerende landen een ideale plek voor spionage-activiteiten. Rotterdam staat bekend als het spionnennest van de Eerste Wereldoorlog, maar ook in Vlaardingen en Maassluis waren geheim agenten actief.

Goeree-Overflakkee

Een groot deel van het boek ‘Zuid-Holland en de Eerste Wereldoorlog’ gaat over de situatie op het eiland Goeree-Overflakkee. Hierin wordt gedetailleerd ingegaan op de gevolgen voor de regionale economie/visserij, de mobilisatie, steun aan de bevolking vanuit gemeenten en particulieren, schaarste en de opvang van vluchtelingen. Goeree-Overflakkee is de regio in Zuid-Holland waar voor het eerst in de geschiedenis bommen uit vliegtuigen zijn gevallen. Tijdens een luchtgevecht boven Goeree in 1917 vielen zes bommen uit een tweetal Duitse vliegtuigen. Daarbij zijn geen persoonlijke ongelukken gebeurd, maar, zo meldt het verhaal, ‘de schrik was groot’. En de nieuwsgierigheid ook, want van heinde en verre kwamen mensen naar de plek van de inslag kijken.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen