Kinderspeelplaatsen dichtbij huis moeten zoveel mogelijk behouden blijven. Die oproep doet het CDA aan het college van burgemeester en wethouders maandag in de raadsvergadering, bij de bespreking van de Speelruimtenota voor de periode 2016-2026.
In de nota wordt voorgesteld om de weinig gebruikte speelplekken dichtbij huis op te heffen. In plaats daarvan worden op centrale plaatsen in de wijk betere en grotere speelplekken ingericht. Op deze manier moet met minder geld de kwaliteit van de speelplaatsen worden verhoogd.
Noodzaak
Het CDA is het niet eens met de keuze die het college wil maken. Het plan houdt geen rekening met de noodzaak om als ouder goed toezicht te kunnen houden op je spelende kind, vindt fractievoorzitter Ingeborg ter Laak: ‘Het college meent dat het vooral een gemakskwestie voor de ouder is om het kind vanuit het keukenraam in de gaten te houden. Maar hoe kan je zoontje van acht zelfstandig leren spelen, als je als ouder op dezelfde speelplek moet zijn om op je dochtertje van vier te letten? En wat als je nog een kindje van anderhalf hebt dat op hetzelfde moment thuis ligt te slapen? Het is dus noodzakelijk om je kinderen dichtbij huis te weten.
Besparing
Het college meent dat veel kleinere speelplaatsen onvoldoende worden gebruikt. Maar volgens het CDA zou beter onderhoud deze plekken weer populairder maken. Ter Laak: ‘We zijn niet tegen grotere speelplaatsen, als de kleinere plekken óók maar behouden blijven. Kinderen kunnen dan al vanaf jonge leeftijd ervaren hoe fijn buitenspelen is. Dat kost geld, maar tegelijk besparen we op voorlichtings- en zorgkosten als kinderen bewegen in plaats van binnen zitten. Bovendien is de veiligheid ermee gediend als kinderen geen drie straten hoeven over te steken om bij hun speelplaats te komen. Spelen voor de deur moet de norm zijn.’
